D&D in het Nederlands, deel 2: vertolken van NPCs

Een van de mooiste momenten voor een DM is wanneer je een dijk van een NPC neerzet. Je komt goed uit je woorden, je weet goed in character te reageren op de vragen van je spelers, het lukt je zelfs om de spelers aan het lachen te maken. Er is geen groter compliment als je spelers maar vragen blijven stellen omdat ze tijd willen blijven doorbrengen met jouw NPC. 

Het vertolken van NPCs is tegelijkertijd een van de moeilijkste aspecten van DM’en. Veel van ons (inclusief mijzelf) zijn geen getrainde acteurs, we zijn soms moe van een dag werken, of we hebben gewoon geen inspiratie. Daarnaast is er het probleem: hoe praatte die ene herbergier en marktverkoper van drie sessies geleden ook alweer (waarvan je niet verwachtte dat je spelers uiteraard met hen weer eens wilde praten)? Hieronder volgen de manieren waarop ik mijn NPCs vormgeef. Ik ben benieuwd naar jullie technieken!

De imitatie van een (on)bekende

Deze tip heb ik ’gejat’ van de onvolprezen Amerikaanse blogger Slyflourish: ik imiteer iemand die ik ken van werk, de sportvereniging, uit de buurt, of van televisie. Ik merk dat ook oud-leraren zich hier prima voor lenen, je hebt immers vaak en lang naar ze moeten kijken en luisteren. Mijn spelers hoeven deze persoon niet te kennen (liever niet zelfs) en de imitatie hoeft niet perfect te zijn, hoeft zelfs helemaal niet in de buurt te komen van het origineel. Het doel is dat ik direct weet hoe ik moet praten en dat ik me bij het improviseren alleen maar hoef in te beelden hoe de persoon die ik imiteer zich zou gedragen. 

In mijn aantekeningen heb ik maar 1 zin nodig om de NPC te typeren. In mijn archief trof ik typeringen aan als: ‘Jan, de oude bovenbuurman’; ‘Praat en gedraagt zich als Jort Kelder’; ‘Die ene irritante kakker uit de kroeg’. Vaak zijn dit soort zinnen genoeg om direct in je karakter te komen: je weet hoe ze praten, wat voor maniertjes ze hebben, en wat voor woorden ze gebruiken.

De typerende houding

Dit is een tip van Matt Mercer, gehoord tijdens een interview met (daar is ‘ie weer) Slyflourish. Met een minimale verandering van houding kun je een karakter heel goed weergeven. Hiervoor hoef je niet eens je stem of accent te veranderen. Achterover zitten, met je armen gespreid, communiceert zelfvertrouwen. Vooroverbuigen met je armen gespreid communiceert opwinding, ongeduld of woede. Doe net alsof een NPC een glas vasthoudt met een gebogen pols en hij/zij is elitair, arrogant en relaxed. Soms hoef je alleen je gezicht maar een beetje te veranderen: kaak naar voren (of naar achter), wenkbrauwen omhoog (of omlaag). 

De houding kan ook voor je stem gelden. Door gewoon wat langzamer praten, of juist wat sneller zet je al een bepaald beeld neer. Denk hierbij ook aan de mate van articulatie, tegen het eind van je zinnen omhoog of omlaag gaan, of een bepaald stopwoord gebruiken. Je hoeft hiervoor geen Pierre Bokma te zijn en het helpt je toch om een sfeer op te roepen. De verbeelding van je spelers doet de rest. Dit geldt overigens ook voor mannen- en vrouwenstemmen, waarmee ik bedoel dat je geen verschil hoeft te maken tussen mannen- of vrouwenstemmen. Zet een lage stem op bij een vrouwelijke NPC en de spelers vullen het verder zelf in, net als een hoge stem bij een mannelijke NPC. 

Accenten

Accenten zijn lastig en voor een goede NPC heb je geen accent of dialect nodig (zie boven). Niet iedereen is er even goed in, en als je het slecht doet dan klinkt het al snel heel raar. Bovendien kunnen spelers het gevoel hebben dat je hen belachelijk maakt als je het accent nadoet van de regio waar ze vandaan komen. Dus houd daar rekening mee. Laat een accent of dialect een uiting van waardering zijn voor een bepaalde regio in plaats van een al te platte parodie.  

Maar…als het goed lukt, dan heb je ook gelijk een knaller in huis. Het makkelijkst is om dicht bij huis te blijven: ik kom uit West-Brabant en woon al lang in de Rijnmond regio, dus veel NPCs praten met een Brabants of Rotterdams accent. Hierbij probeer ik zoveel mogelijk against type te spelen, dus stereotypen te vermijden. Wijze magiërs spreken plat Rotterdams, en niet alle boeren praten Brabants. De voornaamste uitzondering hierop is mijn standaard ‘go-to' herbergier, die opvallend vaak als Ron praat, de barman van mijn oude stamkroeg in Rotterdam: plat Rotterdams dus. 

Ik probeer momenteel mijn accenten wat uit te breiden. Hiervoor maakte ik eerst gebruik van de Nederlandse Dialectenbank, waar je audio-opnamen van allerlei dialecten kunt beluisteren. Recent kwam ik erachter dat je met een beetje goed zoeken ook prima op Youtube terecht kunt. Ter voorbereiding voor een sessie die plaatsvond op een geïsoleerd eiland, bracht ik een middagje door met Zeeuwse Sien. Ik praat momenteel ook vaak hardop mee met de conferences van Tineke Schouten om mijn Utrechts wat te verbeteren (maar mijn Utrechts is nog bij lange na niet D&D-waardig).

Hoewel je dus al te platte stereotyperingen wil vermijden, werken accenten en dialecten het best voor NPCs die niet te vaak aan het woord zijn, omdat het vermoeiend is om lang in een ander accent te praten. Herbergiers, verkopers of stadswachten: ze lenen zich uitstekend voor een mooi dialect. 

Inspiratie uit onverwachte hoek: sketch programma's

Al de manieren van hierboven komen samen in het laatste punt van deze blog: de inspiratie die ik haal uit sketch en comedy programma's. Van Kooten en de Bie, Sluipschutters, Draadstaal en Toren C: wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze heel efficiënt een bepaald karakter opbouwen. Ik denk dat we de makers tekort doen als we zeggen dat ze ‘typetjes’ doen. Met hun accenten, maar vooral ook met hun dictie, houding en vocabulaire vertellen ze een verhaal over een karakter. 

Dit element is heel goed te combineren met punt 1. Mijn spelers weten niet dat de excentrieke edelman in Waterdeep eigenlijk Kees van Kootens E. Oosting is. En dat zijn echtgenote eigenlijk Wim de Bie is die niet weet hoe haar nieuwe radiator werkt. De kledingverkoper in Phlan is deze koffieverkoper uit Sluipschutters en zijn buurvrouw de alchemist is Els uit Toren C. 

Hoe geven jullie vorm aan je NPCs en waar halen jullie inspiratie vandaan? Op welke NPC ben je het meest trots? En wat zijn de problemen waar je tegenaan loopt?

*Deze en andere blogs archiveer ik op rollandplay.net/blogs.

Vorige
Vorige

D&D in het Nederlands deel 3: Beschrijvingen

Volgende
Volgende

D&D in het Nederlands (deel 1): namen